Nick J. Swarth – Abdij van Rijnsburgplein
Nick J. Swarth vertelt over zijn jeugd in De Reit, over de bron van zijn schrijverschap en over het leven in de wijk waar hij na vele jaren terugkeerde: De Reit
Het licht in de flat van de schrijver, kunstenaar en oud-stadsdichter van Tilburg hangt als een prettige glans om ons gesprek. ‘Dat komt door het derde raam, hier op de kopse kant.’ Vanuit dat raam en de andere ramen hebben we uitzicht op de Jan Ligthartschool, het woonwagenkampje, de fietstunnel en een flink deel van de Abdijenbuurt. ‘Ik woon hier prima. Ik heb De Reit altijd prima gevonden.’
Nick werd geboren op de Reeshofdijk, waar zijn ouders op kamers woonden. Daarna verhuisden ze naar een flat aan de Edisonlaan, alwaar een jongen aan het gezin werd toegevoegd. De net gerealiseerde Torenbuurt in De Reit werd de volgende stek en daar werden nog eens drie jongens geboren. ‘We woonden in de Cuneratorenstraat. Een fantastische buurt om op te groeien. Bos en voetbalveld voor de deur. Oorspronkelijk waren de achtertuinen open, begrenst door ligusterhegjes. Dat werden later schuttingen met van die betonnen platen. In het gangetje tussen de huizen voetbalden we vaak. Het was ook de plek voor mijn eerste zoen.’
‘De kleuterschool zat in barakken aan de Sportweg. Daar ging ik ook naar de lagere Sint Maartenschool. Mijn vader was daar onderwijzer. In 1966 gingen we naar de nieuwe Sint Maarten, waar nu de Jan Ligthartschool staat.’ Nick herinnert zich fundamenten van huizen die nooit gebouwd zijn, dat de universiteit uit twee gebouwen bestond, de kinderrijke buurt. ‘Er waren op school drie vierde klassen en twee zesde klassen. Er waren toen al kinderen met een kleurtje. Dat waren Indo’s’.
‘Bij ons in de straat woonden een kolonel en mensen met hoge functies bij Staatsbosbeheer en op de hogeschool.’ Gaandeweg vertrok die eerste generatie bewoners en in de jaren zeventig veranderde het karakter van de wijk. De huizen bleken ideaal voor de grote gezinnen van ‘gastarbeiders’, zoals de Turkse en Marokkaanse inwijkelingen destijds werden genoemd. We verblijven nog even in het verleden. Zo zag Nick de aanleg van de tunnel bij Boerke Mutsaers. Hoe hij geïntrigeerd werd door het interieur bij schoolvriend Paul, zoon van architect Jan Mulders. Dat hij aan diezelfde ‘betere kant’ van De Reit via een andere vriend thuis kwam bij Professor Van den Eerenbeemt.
Zijn voorlopig laatste statie in De Reit was het Theresialyceum. Er volgden andere scholen en diverse verhuizingen binnen Tilburg. Ergens onderweg ging Nick gedichten schrijven. ‘Mijn vader overleed toen ik 39 was. Dat was een keerpunt in mijn leven. Ik realiseerde me dat ik nog weinig had waargemaakt en besloot te gaan voor het kunstenaarschap? Mijn gedichten werden her en der gepubliceerd, ik schreef recensies voor het Brabants Dagblad, ik won de Literaire Prijs van de Provincie Gelderland en in 2005 werd ik stadsdichter. Dat was dus mijn weg.’
Negen jaar geleden kwam Nick terug in De Reit ‘Ik ging een flat bekijken in de Torenbuurt, maar dat vond ik te dicht bij de bron. Alsof je niet vooruit bent gekomen. Toen kwam deze flat in beeld. Lekker groot en licht. Ben heel gevoelig voor sfeer. Het is hier goed wonen.’ Dit ondanks het brandmerk dat de Abdijenbuurt een criminele buurt zou zijn. ‘Merk ik niks van. Ik woon in een goede hal, met buren uit vijf verschillende culturen. We praten met elkaar maar komen niet bij elkaar over de vloer. Leven en laten leven. Vanwege alle studenten en immigranten heerst hier een internationale uitstraling. Er is altijd beweging. Het geeft een grootstedelijk gevoel. Ik zie mezelf hier zitten tot ik niet meer die trap op kan. Ik ben gehecht aan deze plek.’
* alle foto’s collectie Nick J. Swarth