» Verhalen en herinneringen » Jeanne van de Sanden-Wijnants
Verhalen en herinneringen: Jeanne van de Sanden-Wijnants
Jeanne en haar man Harrie wonen al 47 jaar in Kaatsheuvel, haar oorsprong ligt in de Capucijnenstraat, en wel op nummer 32, het hoekpand met de Sint Annastraat. Hier bevond zich de slagerij van haar vader Piet en moeder Jeanette. ‘Het was een goedlopende zaak. We moesten concurreren met twee andere slagerijen vlakbij ons in de straat. In mijn tijd hadden we drie man personeel.’ Ik vertel Jeanne dat er al vanaf 1908 een slagerij in het pand gevestigd was, en dat haar vader er in 1926 begonnen was. ‘Oh, dat wist ik niet. Ja, twee jaar voordat ik werd geboren. Dat moet wel kloppen. Tja, wij praatten nooit over die geschiedenis. Dat deed je niet.’
De geschiedenis had voor het gezin Wijnants een kleurrijk hoofdstuk gereserveerd. ‘Mijn oudste broer Ad is in 1953 naar Canada geëmigreerd. Hij is daar een slagerij begonnen. Mijn jongere broer Frits is hem in 1955 achterna gegaan. Toen zijn ze daar samen een fabriek begonnen. Ze ontwierpen mallen voor auto-onderdelen. Met Frits heb ik nog veel contact.’
Ik verleid Jeanne, die voor haar leeftijd een zeer energieke maakt, terug de slagerij in de Capucijnenstraat. ‘Ik moest met een mand op de fiets ‘s morgens vlees rondbrengen in de buurt. En dan ‘s middags weer de bestellingen ophalen voor de volgende dag. Ik heb dus heel wat afgefietst in Sint Anna.’ De rund- en varkensslagerij van P. Wijnants-Jongen stond tegenover de Sint Annakerk. ‘Vanuit ons raam hebben we daar heel wat zien passeren. Dat was een mooi uitzicht. Moeder zat elke dag in de kerk.’
‘We hadden dus een goedlopend bedrijf. Altijd was alles goed verzorgd. Vader rookte zelf zijn hammen en worsten, en hij hield van mooie etalages maken. Vooral met Pasen kon hij uitpakken. Dan werden de hammen gelakt en met teksten bespoten. Met een soort vet. Achter de winkel aan de kant van de Sint Annastraat hadden we de werkruimte. Daar was ook de koeling en het was er altijd koud. Waarschijnlijk kan ik daarom nog steeds goed tegen de kou.’
In die koelruimte tussen het hangende vlees gaven Harrie en Jeanne elkaar een eerste kus. Hij was in zijn verdere leven een gepassioneerd musicus en ook docent op de Tilburgse muziekschool. Jeanne leidde ook een muzikaal bestaan met een lange zangcarrière. ‘Mijn zus Ria stond ook wel eens in de winkel, maar zij vond het niks. Was niet goed opgewassen tegen de aandacht van de klanten. De mensen vertelden veel, want vaak moesten ze lang wachten. Ik vond het geweldig. Was helemaal in mijn element. Die aandacht. Daarom heb ik later nooit met angst op het podium gestaan.’
In 1957 kwam er met de dood van Piet Wijnants na dertig jaar een einde aan de winkel. ‘Mijn ome Piet kwam na het overlijden van vader de zaak regelen. Dat heeft maar kort geduurd. Dat liep niet. De ziel was eruit. Ik zie mijn vader nog zo voor me. Na het werk trok ie zijn witte jas uit, deed ie iets moois aan en dan ging ie biljarten. In het café tegenover ons op de hoek of bij Tinus van Ham. Ja, dat was ook zoiets. Er zaten wel vier cafés op een steenworp afstand van ons. Tja, dat was wat.’